Diverse recensies
Citaat uit de jurybeoordeling voor de Aanmoedigingsprijs der Gemeente Eindhoven uit 1964:

Henk van Rooij geeft in zijn werk blijk van een zuiver gevoel voor ritme, compositie en kleur.

Citaat uit de toespraak van Willem Adams, ter gelegenheid van de opening van de tentoonstelling “Henk van Rooij - schilderijen” 27 februari 1965:

Deze schilderijen zullen sommigen tamelijk abstract vinden, maar voor mij zijn ze dat niet. Ze zijn zelfs heel concreet, zelfs zo dat ik ze een voorbeeld van eenvoud kan noemen. Dit werk moet men zo nuchter mogelijk bekijken.
Deze tentoonstelling is een compact geheel, een hermetisch afgesloten uitstalling van schilderijen, die doen voelen, dat Van Rooij een typisch stadsmens is. De schilderijen hebben over het algemeen geen landschappelijke of stillevenachtige sfeer, maar vormen een berustend protest tegen de alles overwoekerende, volgebouwde stad, met pakhuizen van flatgebouwen.
En door een zekere berusting plus een overwogen compositie, vormt het beeld een harmonisch geheel, waar men bij een oppervlakkige beschouwing niet veel meer achter vermoed.
Maar als men alles in overweging neemt valt een ding op: dat deze schilderijen veel met het karakter van de maker van doen hebben. Hij heeft zichzelf en zijn werk goed onder controle, wat mede te herleiden valt uit zijn kleurgebruik.
Nu komt er nog een gedachte in mij op: enkele schilderijen doen mij denken aan een stad, die leeg in de zon ligt te rusten op een mooie zondagmiddag als de mensen vakantie hebben. Diezelfde rust, die ook van Henk zelf uitgaat, die bescheiden en rustig zijn gang gaat, niet veel meer nodig heeft dan een evenwichtige plaats, om rustig te werken en zijn ideeën uit te werken

Citaat uit de tekst van Henk bij de tentoonstelling bij Galerie Forum Geldrop januari 1979:

“Ik toon de mens in zijn afhankelijkheid van en verbondenheid met de natuur, op zoek naar beschutting en de erotiek die daarbij een rol speelt. Ofschoon dat steeds terugkerende thema’s zijn, schilder ik toch geen verhaal. Mijn schilderijen hebben geen “diepere” bedoeling, het zijn schilderijen”

1979 Recensie van Ferd op de Coul Eindhovens Dagblad:

De expositie met werken van Henk van Rooij in Galerie Forum te Geldrop is een bijzondere verrassing en zij zou het bewijs kunnen zijn voor de kern van waarheid in de stelling van een criticus, dat “autodidactiek” – dus zelfvorming – “de beste academie” is.
Dat Henk van Rooij zich niet vastlegt op één techniek, op één soort beeldspraak, maar zowel beeldend, als materieel een sterke betrokkenheid etaleert in het zoeken naar nieuwe middelen en wegen om zijn intenties vorm en inhoud te geven, is in dit geval duidelijk géén signaal van onzekerheid, maar het overtuigende bewijs dat het talent van Henk van Rooij – hoewel ongetwijfeld voortdurend in ontwikkeling – zich thans duidelijk heeft geconsolideerd.
De schilderijen – olieverf op papier – zijn ten dele in grote rechte partijen, schijnbaar willekeurig opgedeeld, waarbij hier en daar dikke, reliëfachtige accenten zijn aangebracht. Heel vaag op de achtergrond doemt vrijwel steeds een realisme op, dat gestalte krijgt in het vrouwelijk naakt in de stijl van de pop-art. Vanuit die thematiek bouwt Van Rooij aan een vaak heel boeiende, soms verrassende vorm- en kleurwereld, waarin schilderkunstige en constructieve elementen mooi harmoniëren tot eigensoortige commentaren op een gevoelswereld, die tegelijk lyrisch is en krachtig en waarin brutale “ingrepen” als driftige contéstructuren kunnen binnendringen zonder de illusie te verstoren.
Indringend, met een sterk gevoel voor plastiek en monumentale vormen gemaakt, zijn de grote gewassen pasteltekeningen van Henk van Rooij, een serie die vrijwel overal de erotiek tot onderwerp heeft. Hij zoekt daarbij een eigen weg tussen abstractie en een soort Vlaams expressionisme, maar dan getoonzet in heldere transparante kleuren met zwarte contouren. Ook materieel heel boeiend werk, evenals de grafiettekeningen en reliëftekeningen, waarin Van Rooij tot som zeer subtiele, maar tevens heel fundamentele structuurverkenningen in staat blijkt.
Een uitstekende tentoonstelling, die het zicht biedt op een bescheiden kunstenaar, die met stug en hard doorwerken een plaats verworden heeft van waaruit hij verder kan.

1982 Recensie Rob Sanders Eindhovens Dagblad:

Rondlopend op de expositie van Henk van Rooij en Fons Haagmans is een confrontatie met twee totaal afwijkende stijlen, die wel één ding gemeen hebben, namelijk dat ze ver blijven van de platgetreden paden.
Henk van Rooij bevindt zich al enige jaren op de weg van het experiment met verf en andere materialen. Het verrassende van deze tentoonstelling is dat het aanvankelijk onsamenhangende in de realisering van zijn experimenten verdwenen is en plaats heeft gemaakt voor een duidelijke greep op de materie. Het meest zichtbaar is dat in zijn objecten, waarin hij materialen als hout, ijzer, linnen, katoen, acryl en latex tot sterke composities samensmeedt. Deze objecten zijn een mengeling van een gerichte actie van de kant van de kunstenaar en de daarop volgende ongestuurde reactie van de verf. Van Rooij bereikt dat door planken en/of balken met verf tegen elkaar te drukken, waardoor de verf naar buiten stulpt. Hij vult het totaal aan met bijvoorbeeld ijzeren staven en linnen dan wel katoen dat wel wordt bewerkt. Die bewerking is zeer fragmentarisch en dient slechts als een soort accentuering van het complete beeld. In een deel van zijn werk maakt hij gebruik van gekleurde, gestolde latex, drie dimensionaal tot leven gekomen kleurstromen.
Zeer gericht met zijn invallen ging Van Rooij ook te werk in de zeventig in krijt en Oost-Indische inkt uitgewerkte schetsbladen, die hij in rijen van zeven bladen naast elkaar plaatste. Per rij vertonen die schetsen een bewuste samenhang zonder dat dat de spontaniteit van het geheel aantast.
De schetsen zijn zeer ruimtelijk uitgewerkt en roepen de herkenning op van kleine, alledaagse dingen uit de omgeving van de mens. Dezelfde vormentaal treffen we aan in enige grotere formaten gouaches, waaruit duidelijk blijkt hoe spontaan Van Rooij met de kleur heeft willen omspringen.